Een stuk brandhout dat aan het vuur ontrukt is

17-09-2023

Oordeel, deel 4: 'Een stuk brandhout dat aan het vuur ontrukt is.'

Lees Zacharia 3


Samenvattend na 3 overdenkingen over oordeel kan ik niets anders zeggen dat het oordeel aan onze Heer en Zaligmaker Jezus Christus is. In elke situatie, waarin Hij ons verantwoordelijkheid geeft om de gemeenschap zuiver te houden, moeten wij overeenkomstig Zijn Geest handelen. Als leider zal je soms in een situatie komen waarin je een oordeel moet uitspreken. Besef dat dit altijd vanuit Gods Geest moet komen en nooit een definitief oordeel is. Daarom zegt Paulus dat we soms mensen aan Satan moeten overgeven, moeten loslaten, opdat hij of zij op de grote dag van de Heer wordt gered.

'Oordeel daarom niets vóór de tijd, totdat de Heere komt. Hij zal ook wat in de duisternis verborgen is aan het licht brengen, en de voornemens van het hart openbaar maken. En dan zal ieder van God lof ontvangen.' 1 Kor. 4:5


In Zacharia 3 lezen we dat de hogepriester Jozua wordt aangeklaagd door Satan. Het lijkt een rechtszaak te zijn waar de Heer zelf aanwezig is en meerdere engelen.

Ik moest denken aan een tekst uit 1 Petrus 4 vers 17: 'Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods.' Vertegenwoordigt Jozua het huis Gods? Dit lijkt mij een logische verklaring als hogepriester van Israël.

De satan aan zijn rechterhand doet zijn uiterste best om Jozua te veroordelen.

Echter, Jozua ontvangt lof van God. Jozua voldoet hier voor God aan de voorwaarde om lof te ontvangen, hij heeft schijnbaar de juiste advocaat.

De Heer geeft engelen opdracht om zijn vuile kleren uit te doen, om hem te reinigen van al zijn zonden, een reine tulband op te zetten en feestkleding aan te doen.

In vers 9 zegt de Engel van de Heere tegen Jozua: 'Ik zal de ongerechtigheid van dit land op één dag wegnemen.'

Voor Jozua, Israël, had de Heer een steen neergelegd, mogelijk de steen des aanstoots, maar nu wordt zijn naam in die steen gegraveerd. Alles lijkt omgedraaid te worden.

Jozua is als een brandhout aan het vuur ontrukt (vers 2). Is dit het stuk brandhout waarvan de Heer tot Ezechiël zegt: 'Breng ze dan bij elkaar, het ene bij het andere, tot één stuk hout, zodat ze in uw hand één worden.' Ez.37: 17

Is dat de vervallen hut van David die wordt opgericht? Waarvan de Heer tot Amos spreekt: 'Op die dag zal Ik oprichten de vervallen hut van David. Zijn scheuren zal Ik dichtmaken, en wat aan hem is afgebroken, zal Ik oprichten, Ik zal hem opbouwen als in de dagen van oude tijden af.' Amos 9: 11

Een Israël dat bestond uit dode beenderen en zonder geest. Een Israël, dat verdeeld is en waarbij elke aanklacht van Satan gegrond is. Een Israël dat zonder het verzoenend bloed van de Here Jezus ten dode is opgeschreven.


Voordat Zacharia dit visioen van de rechtszaak ontvangt, ziet hij een man met een meetsnoer. Dit zien we vaker in Gods Woord. O.a. bij Ezechiël. Elke keer wordt Gods tempel opgemeten. Het lijken hier opmetingen van fysieke bouwwerken, maar in werkelijkheid bepaalt God wie Hem toebehoren. Daarom zegt Hij ook: 'Ík zal voor haar zijn, spreekt de HEERE, een muur van vuur rondom, en Ik zal in haar midden tot heerlijkheid zijn.' Zach.2:5


Elke keer weer spannend om te zoeken naar het antwoord: Wie behoren tot Gods tempel? Wie zijn aan het vuur ontrukt? Wat is de vervallen hut van David?

Misschien geeft Jakobus tijdens de vergadering van apostelen en oudsten in Jeruzalem wel het antwoord: 'Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet, welke van eeuwigheid bekend zijn.' Hand.15: 16-18


Misschien kunnen wij concluderen dat Gods maat en Zijn methode van meten('oordelen') anders is dan die van ons: 'En hij, die met mij sprak, had een gouden meetstok om de stad op te meten, en haar poorten en haar muur. En de stad lag in het vierkant en haar lengte was even groot als haar breedte; en hij mat de stad op met de stok: twaalfduizend stadiën; haar lengte en haar breedte en haar hoogte waren gelijk. En hij mat haar muur op: honderd vierenveertig el, mensenmaat, die engelenmaat is.' Openbaring 21: 15-17


Gebed:

* Heer wij prijzen en loven Uw grote naam. Naam aller naam. Hoog verheven en geprezen bent U die de Hemel en de aarde heeft geschapen. U komt alle lof, eer en glorie toe van eeuwigheid tot eeuwigheid.

* Vergeef ons Heer voor de tweespalt die altijd weer opduikt. Soms lijkt het wel alsof wij elkaar die tempel niet gunnen.

* Dank U wel dat U de maat van de tempel bepaalt. Ook U zegt: 'meten is weten.' En U weet alles.

* Wij danken u dat ook onze namen gegraveerd staan op deze steen. U bent de steen, de rots, het fundament.

* Dank U wel dat U alle ongerechtigheid heeft weggenomen van ons land met Uw dood en opstanding. Dat Uw bloed al onze zonde en ongerechtigheid bedekt.

* Dank U wel dat de vervallen hut van David zal worden opgericht met als doel dat alle mensen U zullen zoeken.

* Dank U wel dat we zondag grote verzoendag mogen vieren, als teken dat U Here Jezus de verzoening bracht door Uw bloed en dat Uw wederkomst aanstaande is en wij uit de verwachting mogen leven dat U als een bruidegom komt om ons als Uw bruid te halen.

Maak een gratis website.